9 | En toen Jezus van daar verderging,
zag hij een mens 1) zitten bij het tolgebouw, Mattheüs genaamd, en hij zegt tegen hem: “Volg mij!”.
Toen stond hij op,
hij volgde hem.
|
10 | En het geschiedde 2),
toen hij aanlag in het huis – ziedaar: er waren veel tollenaars en zondaars gekomen, ze lagen samen met Jezus en zijn leerlingen aan. |
11 | En toen de Farizeeën dit zagen,
zeiden ze tegen zijn leerlingen: |
12 | Maar toen hij dat hoorde,
zei hij: “Zij die het zelf wel kunnen 4) hebben geen geneesheer nodig,
maar juist zij die het slecht hebben... |
13 | Ga op weg,
leer maar eens wat dit wil zeggen: ‘Verbondenheid wil ik en geen slachtoffer’ [Hosea 6, 6] Want ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars...!” |